Allereerst: sorry! Mijn vorige blog schreef ik in de avond in de bus toen ik heel erg moe was. En doorgaans lees ik hem altijd voor aan Bas, waardoor alle evt. zinsfouten er uit gehaald zijn. Dat heb ik de laatste keer niet gedaan, waardoor ik na teruglezen zelfs mezelf irriteerde. Dit keer heb ik hem wel overgelezen, dus zou hij nu weer helemaal pico bello in orde moeten zijn 😉

En zo zijn we in onze vakantie aangekomen in een totaal andere wereld. Van het islamitische Java naar het hindoeïstische Bali. Niet alleen qua religie een verschil, maar ook zeker met betrekking tot toerisme. De mentaliteit is iets anders, maar als je goed kijkt naar het gelovige stukje van de mensen, ontdek je dat ook daar het hart op de goede plaats zit. Het is alleen even wennen aan de toeristische mentaliteit hier op Bali. Geef mij vooralsnog maar even het vertrouwde vriendelijke Java.

Nadat we op dag 10 aangekomen zijn bij een heel schattig en knus cottages-hotel, kunnen we maar kort genieten van de rust. We zijn pas rond half 9 in het hotel en de volgende dag mogen we alweer vroeg op. Weinig tijd dus om te genieten van de faciliteiten, maar het is met een goed doel: vandaag gaan we naar Bali namelijk. In de vroege donderdagochtend vertrekken we met de boot (en bus) van Ketapang naar Gilmanuk. Ik verwachtte misschien een soort van pont zoals van Kruiningen naar Yerseke, maar daarbij vergeleken is deze boot vele malen kleiner (er kunnen waarschijnlijk 4 touringbussen op). Daar staat tegenover dat deze boot elke 8 minuten vertrekt en er dus niet veel ruimte hoeft te zijn. Bijna enkel met onze eigen groep vertrekken we voor een boottocht die twee uur zou moeten duren, maar slechts 1 uur duurt. En dat ondanks het feit dat we in eerste instantie de verkeerde kant op varen (vanwege stroming) en ons dan subtiel af laten zakken komen we toch op de goede plaats aan. Rond 9uur komen we aan bij Gilmanuk en rijden met de bus weer verder. In de bus genieten we van onze laatste momenten samen met Nugi, die ons nog het een en ander vertelt over Bali. Bali heeft 3,5 miljoen inwoners en daarnaast 3,5 miljoen toeristen die er komen/wonen. Dat is dan ook 1 van de belangrijkste spillen van de economie hier. Waar de mensen op Java voor 90% islamitisch zijn (en het herkenbare geluid van de omroeper van de moskee ons wakker maakte op een fijne manier) , is hier 90% van de mensen hindoeïstisch. Dat zie je gelijk langs de weg, waar bijna ieder huis zijn eigen tempelhoekje heeft, waar prachtige pagodes en altaartjes staan voor de voorouders van de familie. Het is wel een bijzonder zicht. Zoveel grote tempeltjes dicht bij elkaar heb ook ik nog niet vaak gezien.

In Denpasar moeten we bij het hoofdkantoor van Panorama Destination (plaatselijke variant van TUI/Kras uitstappen om ons te verdelen over verschillende bussen. Niet iedereen zit op Bali namelijk in hetzelfde hotel… Voordeel is wel dat vanaf nu 9 dagen lang in hetzelfde hotel zitten, waardoor ik mijn koffer voor het eerst sinds 5 hotels ECHT mag laten ontploffen! YeeeY! We rijden Denpasar in en ineens komt het moment van afscheid nemen heel snel. Tijdens de lunch had Nugi al een woordje gedaan en hebben we hem namens de groep bedankt, maar nu is het echte moment daar. En nadat we veel te snel afscheid hebben genomen heb ik het toch wel even moeilijk. Je bent toch 11 dagen heel intensief met iemand op reis die je helpt en alles vertelt over het land hier en ineens ga je zo iemand waarschijnlijk nooit meer zien. Dat is een gek en melancholisch idee. Ook de mensen in het andere hotel zijn mijns inziens ineens veel te snel weg, voor we echt goed doei hebben kunnen zeggen. Vooral de laatste dagen is de groep toch best wel leuk en gezellig met elkaar geweest. Gelukkig hoeven we niet van iedereen afscheid te nemen en gaan een aantal mensen van de groep, waaronder Peter en Dewy, familie vd Broek (vader, moeder en 3 zoons), Ad3 & mevrouw met de mooie broek en de rustige vader en dochter ook naar ons hotel.

Daar aangekomen hebben we weer een prima kamer, 3 zwembaden op verschillende plaatsen en leuke atmosfeer. We doen even lekker rustig aan na deze lange trip en eten in de buurt van Beachwalk; een shoppingmall met Westerse winkels; waar we aan het eind van de dag nog even een bezoekje aan brengen. En eigenlijk mis ik op dat moment heel erg Java; de lieve vriendelijke mensen die altijd voor je klaar staan en blij zijn je te zien. Hier heeft ons eigen veroorzaakte toerisme ervoor gezorgd dat mensen veel individualistischer van aard lijken, meer aangepast zijn en eigenlijk daardoor minder authentiek overkomen. En dat vind ik wel jammer, want juist die authenticiteit maakt wat ik zo kon waarderen in de Javaanse cultuur. Het voel even meer als op een luxe manier de toerist uithangen en overal kijken dan echt zien hoe het er aan toe gaat.

Vrijdag kiezen we nog wat excursies uit voor deze week (we zitten behoorlijk vol!) en liggen daarnaast even lekker aan het zwembad. In de middag gaat Bas met de privéchauffeur van het hotel naar ‘Tanah Lot’; een tempel die hij graag met zonsondergang wil fotograferen. Gezien de bewolking wordt het uiteindelijk niet letterlijk de zonsondergang, maar hij heeft wel mooie plaatjes kunnen schieten. Ik lig wat aan het zwembad om bij te komen, ook heerlijk 😀

Zaterdag worden we op tijd opgewacht, want vandaag gaan we op pad richting 4 dingen: Barong dans, een houtsnijwerkplaats, de Mt. Batur-vulkaan en de ‘Tirta Empul’-tempel. Ik ben een beetje chagrijnig, want we moeten vroeg opstaan en ik begon een beetje in het relax-ritme te komen. We hebben een aardige gids, genaamd Astrid; een Indonesische vrouw met inmiddels 6 dochters. Ze is, zo te zien, inmiddels zwanger van haar 7e kind, want zolang een gezin hier geen zoon heeft, ‘blijven ze oefenen’, zegt ze lachend. Het is namelijk zo dat een dochter na trouwen bij haar man en de ouders gaat wonen en haar 6 dochters zullen dus allemaal uiteindelijk uit huis vertrekken. Als de ouders echter nog verzorgd willen worden, zullen zij een zoon moeten krijgen. Een zoon blijft namelijk bij de ouders wonen (en andermans dochter komt er dan dus bij wonen). Tegelijkertijd stoppen de ouders met het maken van kinderen na 2 zoons, want anders worden de kosten te groot vanwege de bruidsschat die zij betalen aan de familie van de vrouw die met hun zoon trouwt.

We bezoeken de barongdans, leuker dan verwacht, met een traditioneel verhaal dat onverstaanbaar is, maar gelukkig op papier in het Nederlands is vertaald; dat maakt het een stuk gemakkelijker ;-). Doorgaans ben ik niet zo van deze ’traditionele dansvoorstellingen’, maar dit is meer een soort toneelstuk, dus interessanter.

We rijden door naar Yana – art Gallery in Mas. Een houtsnijwerkplaats waar 8 mannen heerlijk op hun gemak houtsnijwerken aan het maken zijn. De ene de grove basis, de ander de precieze details. Het ziet er ontzettend kunstig uit hoe ze dit doen en onze gids vertelt ons over het proces van houtsnijwerk. Naderhand mogen we in het uitgebreide atelier rondshoppen, maar gezien de prijzen en ons gevoel geven we niet veel geld uit (de meeste kleine dingen beginnen rond de 1.000.000 roepia (hier zijn we miljonair, maar in Nederland betekent dit ‘slechts’ 60 euro ;-)). Uiteindelijk beland ik toch weer bij de houtbewerkers waar ik gefascineerd lang kan kijken naar hoe ze met die kleine spateltjes en mesjes elk klein detail uitsnijden, tikken of schaven. Het lijkt me zo rustgevend om dit lekker een dagje te mogen doen! Ik bestudeer een man die millimeter voor millimeter werkt aan een boeddhabeeld; zo ingenieus. Genieten!

We rijden verder naar Kintamani, waar we met uitzicht op de Mount Batur en het gelijknamige meer lunchen. Dat betekent dat we uitkijken op een vulkaan die eigenlijk weer uit 3 losse vulkanen bestaat. De onderste is de enige die nog ‘actief’ is, want in Balinese begrippen betekent dat hij in 1994 voor het laatst is uitgebarsten. Dat dit 24 jaar geleden is, wil overigens niet zeggen dat je daar niets meer van ziet. Het gehele gebied onder de laatst uitgebarsten vulkaan is namelijk pikzwart nog van de lava. Enkel een hoger groen bergje in het midden en een klein groen boompje rechts geven aan dat daar het land hoger was en de lava daar niet gekomen is. Eigenlijk is dat denk ik wel het interessantst van het uitzicht, zo fysiek zien hoe het er uit ziet na een vulkaanuitbarsting. De meeste mensen wonen buiten het gevaargebied van de vulkaan en daarom ook dat het land nooit meer bewerkt is. Het is een raar zicht en ondanks dat we verwend zijn met het lopen op de rand van een krater is dit toch op een hele andere manier bijzonder.

We rijden terug via de bron ‘Tirta Empul’, ook wel ‘watertempel’ genoemd in Tampaksiring. Bas en ik kopen een offermandje met prachtige kleurrijke bloemetjes, zaadjes en wierookstokjes erin. Die nemen we mee de tempel in en leggen we neer bij het reinigingsbad met heilig water. Daar kun je ook in met je sarong (soort omslagdoek) om jezelf te laten reinigen door het heilige water. Vandaag sla ik even over bij gebrek aan schone kleding en een handdoek, maar veel mensen zijn al druk doende in het water. Het is een vreemd zicht eigenlijk wel, al die toeristen in het heilige water in plaats van de gekleurde sari’s van de Indiase mensen die ik de laatste keer in heilig wat erzag. Ik zet ons mandje neer, doe een wens en we lopen verder door de tempel. We kijken toe terwijl een priester enkele gelovigen zegent en in meditatie brengt; dit is echter enkel voor echt gelovigen (er is zelfs een gast die kan telefoneren tijdens de meditatie ;-)).

Toeristen in het heilige water waarna je een wens mag doen. 

Het is een prachtige hindoeïstische tempel, weer totaal anders dan de meeste tempels die we gezien hebben in India, Nepal en Cambodja, maar desalniettemin niet minder mooi; gewoon anders. Het geeft me altijd een heerlijk rustig gevoel om rond te lopen in zo’n tempel en ik probeer er dan ook even echt bij stil te staan en door alle drukte van de toeristen heen te kijken.

Op weg terug naar de bus kopen Bas en ik een nieuw bandje voor bij onze collectie. Dit keer geen gezegend bandje (we hopen dat we nog ergens een boeddhistische plaats bezoeken waar we dit wel kunnen laten doen). Ons nieuwe bandje heeft echter belangrijke kleuren: rood, wit, zwart. Volgens onze gids komt dit voort uit de oorsprong van Parvati. Om in het hindoeïsme een demoon te overwinnen vroeg Brahma (God van creatie) Parvati zich in de kleuren te verdelen. Het witte deel werd Sarasvati (de vrouw van de God van de creatie; Brahma), het rode deel werd Lakshmi (de vrouw van de God van bescherming: Vishnu), het zwarte deel werd Parvati (vrouw van de God van vernietiging: Shiva). Deze drie goden zijn het belangrijkst in het hindoeïsme en vormen zogezegd de cirkel van het leven en alles wat daarin belangrijk is. Een armbandje met wat achtergrond dus. Inmiddels zijn we best een beetje thuis in het hindoeïsme en het sprak ons beiden erg aan en dus hebben we een bandje gekocht.

Dan is het langzaamaan tijd om terug te gaan richting het hotel. Het is druk op de weg en dus is dat niet zomaar even gepiept. De lange weg terug probeert onze chauffeur gemakkelijker te maken door Celine Dion op te zetten. Haha wie zei gemakkelijker?! 😉 Het is een prima reis terug waarbij onze chauffeur zowel links als rechts inhaalt om ons maar vroeger terug af te leveren. Hij heeft er goed de vaart in en maakt nog een kletsje met ons tussendoor terwijl hij 1 van de 8000 bromfietsen afsnijdt. Na terugkomst gaan we op ons gemak eten bij een restaurant genaamd ‘The Balcony’ (waar zou die naam nou vandaan komen als we op een verdiepinkje zitten ;-)) Het is een heerlijk gerecht en een kersje op de avond.

De komende week hebben we nog volop excursies dus vervelen hoeven we ons niet en als we even tijd over hebben; ben ik in het zwembad te vinden 😉

Share

3 Replies to “Het tegenovergestelde Java [Bali]”

  1. Supergrappig om te zien dat jij op plekken komt waar ik vorig jaar, soms gehuld in sarong, ook was. De watertempel, Mount Batur, de houtsnijfabriek (zat die man die met zijn voeten hout bewerkt er ook nog?). Ben benieuwd wat jullie verder gaan zien/doen! Ik vond Lovina erg leuk en de omgeving daar erg mooi, totaal weg van alle toerisme in een heel andere wereld. En Ubud, en de rijstvelden daar in de omgeving. Overigens: ik vond de mensen buiten de massatoerismegebieden echt heel vriendelijk, aardig en behulpzaam. In Sanur (waar wij op een gegeven zaten) herken ik wel wat je nu schrijft). Gewoon de stad uit en het komt goed!

    Veel plezier nog!

  2. Ine!

    Wat een mooie blog heb je, ik heb de blogs met veel plezier zitten lezen!
    Ook super leuk om later nog eens terug te kunnen lezen om alles weer een beetje te herleven, en leuk om te zien welke excursies peter en ik hebben gemist 🙂 (ziet er heel gaaf uit…)

    Groetjes en tot aan het zwembad 😉

  3. Hoi Ine,

    Ook ik heb je blogs gevonden. Wat schrijf je op n leuke manier. En wat fijn om thuis nog eens op ons gemak de verhalen na te lezen die Nugi ons vertelde .
    We kunnen terugkijken op n geweldige reis !
    Nu thuis bijkomen van de jetlag 😊 en Nagenieten met n grote hoofdletter !

    Groetjes, Monique.

Laat een antwoord achter aan Dewy Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *