Opgekruld in een bus met te weinig beenruimte zijn we op dit moment weer op weg terug naar ons hotel. De verwachting is dat het nog wel even gaat duren voor we daar zijn. Vanuit het meer / de vulkaankrater Bratan was het namelijk nog 2 uur terug rijden toen we om 16:00 vertrokken. En aangezien met ‘2 uur’ doorgaans bedoeld wordt ‘naar Sanur’ betekent dat ook dat wij waarschijnlijk nog wel 1,5 uur langer in de bus zitten, omdat de terugreis naar Kuta eigenlijk nog geen enkele keer op normale verkeersdrukte is geweest. Maar wat wil je ook met een toeristenoord dat de bevolking overwoekerd heeft, waar het altijd druk is langs de boulevard en de stranden met dit weer altijd vol liggen. En dus maken we ons op voor een lang ritje, want ons hotel ligt als laatst op de route. Je zit dan wel in het centrum van Kuta, dus je moet er iets voor over hebben ;-).

Van de 7 excursies die we op Bali geboekt hebben, hebben we er inmiddels 5 gehad; de ene interessanter dan de andere. Er zitten uiteraard wat kleine dubbelingen in het programma, omdat enkele dingen zo specifiek voor Indonesië zijn dat je dat bijna niet kunt voorkomen. Desondanks is een bezoek aan rijstvelden nooit een straf en aan handwerkers al helemaal niet 🙂

Gisteren bracht Dewa (jaja, die hadden we al eerder gehad, dus een gejuich steeg op uit de bus toen hij meldde met ons mee te gaan) ons naar Ubud, een sfeervol dorpje met een grote lokale en traditionele markt, maar voorafgaand daaraan bezoeken we eerst de nijverheidsector op verschillende vlakken. Aangekomen bij de structurele verzamelplaats in Denpasar/Sanur, staat me een andere verrassing te wachten: Benjamin! Haha supergrappig. Ook hij is van zijn eiland gekropen en gaat vandaag een excursie ondernemen naar Tanah Lot. Wij doen vandaag Ubud, dus we gaan niet dezelfde bus in, maar we maken wel even een foto als bewijs dat we (serieus niet afgesproken) toevallig allebei op dezelfde plaats zo’n 12200 km van huis waren. Vind ik toch wel echt gaaf, als je het zou plannen zou het niet lukken 😉

Allereerst stoppen we bij een steenhouwer, die uit grote ondefinieerbare blokken zand- en lavasteen prachtige kunstwerken maakt, zoals mooie hindoeïstische goden. Met gepaste precisie en zijn fijne tools is hij bezig om de ogen te maken en ik moet zeggen: het ziet er kunstig uit. De man lijkt gewend te zijn aan aandacht, want hij kijkt niet op of om als wij geïnteresseerd toekijken. De volgende stop is een zilverbewerker in Celuk, waar niet alleen het zilver blinkt, maar ook het huis zelf bijna. Een mooie mini-Cooper staat in de achtertuin en de slaapkamers lijken wel een walhalla, het ligt prachtig aan het water en straalt rust uit.

Onze volgende stop is denk ik de meest waardevolle ervaring van de dag voor mij: we gaan op bezoek bij een traditioneel Balinees gezin. Naast de poort staat een bordje met de naam van de streek, het dorp en de familienaam. Wordt er post bezorgd dan wordt dat bij het dorpshoofd bezorgd en deze brengt het dan naar de juiste familie. Er zijn dus geen straatnamen en postcodes om een adres te vinden.

Als we door de poort lopen staat er gelijk achter de poort een muur waardoor je niet rechtdoor kunt lopen. Het is een muur waar je langs twee zijkanten langs kunt die is bedoeld om de negatieve stromingen tegen te houden. We worden ontvangen door twee lieve oudere mensen in wat eigenlijk hun familiehuis of erfgoed is. Elke familie heeft zo zijn eigen omheinde stuk grond met daarop verschillende kleine huisjes die verschillende doelen dienen. Zo is er een open huisje voor de keuken, voor een jongen die volwassen wordt, voor een meisje dat volwassen wordt, voor het familiehoofd en zijn vrouw (opa en oma; naast de keuken zodat zij niet te ver hoeven te lopen). In het midden staat een grote open slaapkamer die voor ceremonies wordt gebruikt of bijvoorbeeld als iemand overleden is. Mensen die de overledene komen bezoeken kunnen zo gelijk die persoon zien. Dit is tevens het bed waar de ouders slapen om alles in de gaten te houden en te zien of niemand het huis binnen komt of de kinderen niet stiekem rondlopen ’s nachts. De keuken bestaat uit een haardvuurtje met daarboven plankjes in het houten huisje waarop hout gedroogd wordt voor als het in het regenseizoen slechter weer is. Geen moderne apparaten te vinden hier, nog gewoon een traditioneel huisje met haardvuur waarop alles gedaan wordt en 1x per dag de gehele maaltijd gekookt wordt. Veel ontzettend schattige huisdieren lopen rond en laten zich maar wat graag door ons aanhalen en kroelen. Links achterin het familiehuis (ik zeg huis, maar het is eigenlijk een open binnenplaats) staan de tempels van deze familie, stuk voor stuk voorzien van een offertje. Op meerdere plaatsen zien we offertjes, welke deels op een kei in de grond staan waar de placenta van de geboren kinderen is begraven. Hier op Bali is het in het hindoeïsme gebruikelijk om na de geboorte de placenta te begraven en deze wordt zogezegd als los iets gezien, wordt ook deels van eten voorzien en geeerd. Men zegt hier ook dat dat de reden is dat de kinderen zo graag naar huis komen, omdat de roots (de placenta) hier begraven ligt.

Het is hier gebruikelijk dat de familie-eigendommen overgaan van vader op zoon en bij meerdere zonen op de oudste zoon. De jongere zoon kan ook gewoon in het huis blijven wonen (familie is ook hier ontzettend belangrijk) en zijn vrouw kan (later met evt. kinderen) er ook wonen. Dewa vertelt ons dat de namen van de kinderen hier vastliggen op een vrij traditionele manier. De naam bestaat uit 4 delen: 1. Aanduiding jongen (I) / meisje (Ni) 2. Aanduiding kaste met specifieke naamgeving, 3. Aanduiding hoeveelste zoon / dochter 4. Persoonlijke naam. De roepnaam is, in tegenstelling tot wat je wellicht zou verwachten niet de persoonlijke naam, maar het ligt aan uit welke kaste je komt. In totaal zijn er 4 kastes en als je uit de eerste of tweede kaste komt ben je hier trots op, vertelt Dewa. Je roepnaam is dan de naam uit de kaste. Kom je uit de lagere kaste (3 of 4) dan ben je hier over het algemeen juist niet trots op en is je roepnaam de hoeveelste zoon / dochter je bent van je vader en moeder. Onze gids Dewa komt uit de 2e kaste (beveiliging; Dewa), waardoor dit zijn roepnaam is. Zijn volledige naam is echter I. Dewa Nyoman (3e zoon) Sawat. Als zijn ouders hem roepen, roepen ze in principe de familiekaste naam Dewa en dan de hoeveelste zoon. Er wordt hier dus niet gewerkt met voor- en achternamen en even vraag ik me af hoe dat dan gaat als zij emigreren naar een ander land waar dit wel geeist wordt voor op de identiteitskaart. Zeer interessant hoe dat in elkaar zit. Overigens is het kastensysteem hier nog wel aanwezig in de traditie en je merkt ook dat het voornamelijk in de sociale status zich uit. Dewa vertelt wel dat iedereen zich in principe kan opwerken. Opleidingen zijn voor iedereen beschikbaar, van laagste tot hoogste kaste. De gouverneur bijvoorbeeld komt uit de laagste kaste (arbeiders en landbouw), maar heeft zich door een goede opleiding opgewerkt naar een hogere baan. Zo geldt ook andersom. Iemand uit de hoge kaste mag ook in een lagere kaste gaan werken. Partners kiezen gebeurt hier door mensen zelf en de familiekaste van de man wordt automatisch overgenomen door de vrouw die trouwt met een man.

Na dit bijzonder interessante uitje rijden we door naar Ubud, waar we twee hindoeïstische paleizen zien, even tussendoor een geocache achter een beeld vinden (yeah! Wooohooo!) en dan nog even struinen over een ontzettend grote lokale markt. We vinden er niets, hoewel ze veel verkopen (maar ook veel hetzelfde ;-)) en reizen begin van de middag weer terug naar Kuta, waar we gelukkig weer snel aankomen. Bas en ik besluiten nog even te gaan geocachen en we lopen richting het zuiden om daar wat leuke geocaches op te pakken. We proberen er zelfs een tussen de rotsen en stenen (kan alleen bij eb, anders sta je in de zee), maar behalve een dood krabje (wel super fascinerend) nemen we niets mee. Even later vinden we na lang twijfelen of we de parkeerplaats van een willekeurig hotel op moeten lopen dankzij de plaatselijke bewaker (‘It’s on the right side!’) er wel een!

We lopen met compleet helder weer terug en terwijl Bas nog wat foto’s van de zonsondergang maakt, ga ik nog even pootjebaden in de wilde zee. Althans, ik dacht pootjebaden, want voor ik het weet word ik gelanceerd door een enorme golf. En als mijn broek dan nat is (gelukkig telefoon wel achtergelaten bij Basje) maakt het toch eigenlijk ook niet meer uit en laat ik me meevoeren met de golven die er op volgen. De zee is eigenlijk best lekker en vrij warm ook 🙂

Lekkerrrrr. Ik hou sowieso al van water, dus het voelt heerlijk om te deinen en te surfen op het water. Het enige wat moeite kost is de onderstroming, want die is echt zo sterk dat je bijna van je voeten gelicht wordt. En net als ik weer overeind sta volgt een enorme golf en nog eentje daarna die mij overspoelen. De golf sleept me mee over het steenachtige zand en slaat mijn zonnebril van mijn hoofd. Jep, kwijt. Ik voel hem nog langs mijn voet schuiven, maar moet voldoende moeite doen om me niet te ver weg te laten slepen. Zelfs even nadien als het strand weer droog is, vind ik hem niet meer terug; meegenomen in de onderstroming. Ik heb niet veel geluk met zonnebrillen 🙁 en het ging ZO goed met deze tot nu toe. In de avond dus maar even een nieuwe gescoord (met bamboe pootjes, supervet!) en tevens het verdere centrum van Kuta bekeken met Carmen en Bas. Ook de uitgaansstraat is goed herkenbaar met harde muziek en voldoende proppers langs de kant 😉 Na nog een nachtwandeling langs de branding en met de voetjes in de zee komen we na een geslaagde dag terug in het hotel. Daar verzorgen we nog even Carmen’s 10 dagen geleden verbrande hand voor we naar bed gaan en dan gaat het lichtje echt uit.

Deze morgen is het weer vroeg op om met onze gids van vandaag; Windya naar verschillende mooie plekjes te gaan. Het mooiste van deze dag zijn de prachtige rijstvelden die zich oneindig over de berg naar beneden uitstrekken. Hier zie ik ook eindelijk hoe het ontkiemproces van de rijst plaatsvindt, met een soort van witte kiemmatten. Als daar vervolgens de bosjes rijst uit gegroeid zijn gaat het proces verder zoals ik eerder schreef in de blog: 20 cm uit elkaar netjes geplaatst. We maken een wandeling (eigenlijk heel lekker om even de beentjes uit de bus te strekken) en uiteraard wat prachtige foto’s. De buschauffeur leidt ons verder over paden waar ik met twee Suzuki Alto’s al niet graag elkaar zou willen passeren, maar twee bussen moeite moeten doen om geen van beiden van de berg af te storten of in de watergeul in de berm te belanden. Respect hoor, voor de man die het aandurft. Halverwege de dag bezoeken we de watertempel aan Lake Bratan die eigenlijk gewoon op beton staat en niet drijft, maar ok; er wel mooi uit ziet. De terugweg duurt lang en wederom een uurtje of 3,5 in de bus voor ons voor we terug bij het hotel zijn. Kuta ligt volgens mij het minst gunstig als het gaat om transport vanuit excursies van waar dan ook, maar gelukkig zijn we uiteindelijk toch rond 19:00 in het hotel na een lang ritje. Het is een vermoeiende dag geweest die we afsluiten met een lekker etentje in de buurt. En dan eindigt de drukke gezellige dag alweer.

Hoogtepunten van vandaag 🙂

Na 7 dagen begint Bali echt te wennen, een relax fijn eiland met in de basis super vriendelijke lieve mensen die hart hebben voor hun geloof. Je moet alleen even door dat toeristenrandje heen prikken, waar juist de meeste mensen hier niet doorheen lijken te willen prikken in verband met het vakantiegevoel. Maar als je echt de binnenlanden ziet en hoe de mensen leven en werken, voel ik me toch wel erg rijk dat ik dat heb mogen zien en meemaken, want dat is eigenlijk het meest waardevol. Inmiddels heb ik wel een beetje behoefte aan rust en even niets, want met een programma vol met excursies leer en zie je veel, maar ontladen gaat dan soms wat lastiger. En op dagen die tot 18:00/19:00 duren in verband met het verkeer is er dan ook vaak geen tijd meer om nog even te zwemmen of naar de zee te gaan, maar is het eten en dan weer slapen. En daar ben ik dan ook weer niet helemaal voor gemaakt. Een volgende keer zouden we eerder de excursies op zo’n vaste plek niet van tevoren boeken, maar hier kijken wat we kunnen en willen doen, om ook wat rust in het programma te brengen. Want mijn hoofd zit een beetje vol met alles wat we gezien en gedaan hebben en hoewel het me geen stress brengt, merk ik wel dat ik verzadigd ben met rijstvelden en tempels en er even niet zoveel behoefte meer aan heb. Daarom in de volgende blog wat meer over onze laatste dagen die dan wel halve dag excursie zijn (betekent hier tot 15:00 ;-), maar daarna wat meer rust inhouden en daar zijn we wel even aan toe na zo’n intensieve reis. Tot later! (K)

Share

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *